Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [1]Hoort gijlieden de woorden dezes verbonds, en spreekt tot de [2]mannen van Juda, en tot de inwoners van Jeruzalem; 1. Gij Jeremia, en andere van mijn vrome profeten en priesters, die nog onder het volk overig zijt, [gelijk sommigen dit nemen] hoort dit en draagt het daarna het volk voor. 2. Hebreeuws, man. Zie boven hfdst.4 vs.3; alzo onder vs.9.